Adriaan De Leeuw en Alexander Roels (masterstudenten, UGent), Jurgen Goossens (doctoraal onderzoeker, UGent) & Pieter Cannoot (assistent, UGent)
Bij het vastleggen van de taalgrens werd voor enkele gemeenten een speciaal statuut uitgewerkt. In deze zogenaamde faciliteitengemeenten die in het Frans of Nederlands taalgebied liggen, krijgen de inwoners de mogelijkheid om zich in een andere taal, respectievelijk Nederlands of Frans, tot het bestuur te wenden. Deze regeling heeft evenwel al tot veel discussie geleid tussen Nederlands- en Franstaligen. De Vlaamse regering heeft met de Omzendbrief Peeters geprobeerd om dit conflict te beslechten. De omzendbrief stelt dat Franstalige inwoners van de Vlaamse faciliteitengemeenten voortaan telkens opnieuw hun voorkeur om in het Frans te communiceren kenbaar moeten maken. De Franstaligen lieten het daar niet bij en vochten deze interpretatie van de taalwetgeving aan voor de Nederlandstalige kamer van de Raad van State. De Raad bevestigde echter de voorrangsstatus van het Nederlands. Desondanks weigerden enkele burgemeesters deze interpretatie te volgen. Als reactie weigerde de Vlaamse regering op haar beurt deze burgemeesters te benoemen. Gesteund door hun gemeenteraad, werden de ‘balorige burgemeesters’ steeds opnieuw voorgedragen. Keer op keer weigerde de Vlaamse regering hen te benoemen. Een benoemingscarrousel ontstond en de zesde staatshervorming heeft deze - voorlopig tevergeefs - proberen te stoppen.